
De Grote of Sint Nicolaaskerk
De Grote of Sint Nicolaaskerk
Legende?
Het verhaal gaat, dat toen men een nieuwe kerk (als eerbetoon aan Sint-Nicolaas de beschermheilige van de zeevaart) wilde bouwen, overigens de voorganger van dit imposante gebouw, de keuze van de plaats door het lot zou worden bepaald. Men liet in het midden van de stad een stier los en bouwde de kerk op de plaats waar het dier zich te ruste legde. (De stier is in ons stadswapen terug te vinden.) In werkelijkheid echter maakte de bouw van de nieuwe kerk deel uit van een stadsuitbreiding aan het begin van de 15e eeuw. Iedereen die in die tijd poorter in Edam wilde worden moest duizend stenen, of een overeenkomend bedrag in baar geld, voor de bouw van de kerk doneren. Hoe dan ook, gelegen aan de rand van de bebouwing, domineert de Grote Kerk van Edam de noordzijde van de stad.
Geschiedenis
Kerk en toren dateren beiden uit de 15e eeuw. De kerk was oorspronkelijk een eenvoudige kruiskerk met smalle zijbeuken. Rond 1518 was de kerk uitgegroeid tot de huidige, indrukwekkende driebeukige hallenkerk. In het begin van de 16e eeuw werd het koor gesloopt en vervangen door het thans nog bestaande uitgestrekte koor.Kort daarop werden het noord- en zuidportaal gebouwd. Laatstgenoemd portaal, dat als enig onderdeel van de kerk van rijke laatgotische detaillering is voorzien, maakt deel uit van een aanbouw, de librije.
In 1602 en1699 brak een grote brand uit waarbij de kap en de torenspits geheel verloren ging en alle kolommen zwaar werden beschadigd. Direct werd met het herstel begonnen. De kerk kreeg een geheel nieuwe kap en nieuwe vensters waarbij tal van Hollandse steden gebrandschilderde ramen schonken. De verbrande natuurstenen kolommen werden ten dele hersteld en gepleisterd. Nadien werd de fundering verschillende malen hersteld. In de jaren 1925-1931 werd al het glas gerestaureerd en de kap met de goten waterdicht gemaakt. In 1962-1980 volgde een grondige restauratie. Alle kolommen werden in natuursteen vernieuwd. De gehele fundering werd hersteld waarbij de kerk op betonnen palen kwam te rusten.
De kerk meet 83 x 35,5 mtr.
De inrichting
Er gaat een grote bekoring uit van het inwendige van de kerk, niet slechts door de harmonische verhoudingen van de weidse ruimte, maar ook door de aankleding, die merendeels uit de tijd van de bouw stamt. Sfeerbepalend zijn allereerst de ramen uit de periode 1606-1608 (koor) en 1624-1625 (schip). De functionele inrichting bevat belangrijk oud meubilair: in de dooptuin een zeskantige preekstoel uit 1649, eiken doophek en doopbanken uit 1657, voorts eiken banken, losstaand en om kolommen gegroepeerd. Ook het koperwerk in de dooptuin -lezenaars, doopboog en doopbekkenhouder – stamt uit de 17e eeuw. De koperen lichtkronen zijn ook uit de 17e eeuw.
Het hoofdorgel tegen de westmuur en het eiken tochtportaal daaronder completeren de oorspronkelijke functionele inrichting van het schip. Het koor, wordt door een eiken hek uit de 17e eeuw van het schip afgescheiden. Naast de ramen vormen kerkborden en wapenschilden de belangrijkste sieraden van het interieur. Wat de 17e eeuwse inventaris betreft, dragen twee borden opschriften uit de bijbel,
en vijf borden andere teksten. Bij de restauratie van 1963-1979 werd een muurschildering ontdekt. Het is een opschrift met de Tien Geboden, vermoedelijk uit de eerste helft van de 17e eeuw. De vloer van de kerk bestaat uit talloze grafzerken waaruit een rijke historie blijkt.
De librije
De librije, waarvan de stichtingsdatum onbekend is, functioneerde als bibliotheek. De oudste boeken zijn vijf incunabelen uit de 15e eeuw. Het merendeel van de boeken is in het Latijn geschreven en voor theologen bestemd. De ruimte deed tevens dienst als Latijnse school, waar voortgezet onderwijs werd gegeven.
Of er verband is tussen de oprichting van de Leidse universiteit en die van de Edamse Latijnse School is onduidelijk, maar het kan best zo zijn dat Edam hoopte dat veelbelovende jongens na het verlaten van de Latijnse School naar Leiden zouden gaan, om vervolgens in hun moederstad het zegenrijke predikantsambt te aanvaarden.De kostbare boeken die in de loop der tijd door vermogende Edammers aan de stad en de kerk waren geschonken werden aan de ketting gelegd om diefstal te voorkomen. Inmiddels zijn de boeken al enige jaren in bewaring gegeven bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
[Bron: Edam, de Glazen van de Grote Kerk. Z. van Ruyven-Zeman en anderen. Herv. Kerkvoogdij, Edam, 1994. Edam duizend jaar geschiedenis van een stad, Ben Speet. Edam behouden stad, C. Boschma-Aarnoudse.]