Lutherse Kerk

Lutherse Kerk

Lutheranen vormen kleine, maar hechte gemeenschap in Edam

Gemeente ontstaann uit Duitse en Scandinavische immigranten

Er bestaat een opvallende tegenstelling tussen de prominente plaats van de evangelisch-lutherse kerk aan de Voorhaven in Edam, met zijn hoge en Imponerende gevel, en de bescheiden positie die de luthersen zelf in Edam altijd hebben ingenomen. Staande tegenover het kerkgebouw kan men zich haast niet voorstellen dat de gemeenteleden door de eeuwen heen steeds de grootste moeite hebben gehad een behoorlijk tehuis voor hun kerkdiensten te bekostigen en een redelijk salaris voor hun predikanten op te brengen.

Klein en duister

De luthersen hebben dus niet vanaf het begin in de kerk met de statige gevel aan de Voorhaven gezeten. In 1654 kochten zij een huis aan de Oosterbaansteeg die de Baandervesting met het Marken verbond en via een brug over de Nieuwehaven uitkwam op de Jansstraat. Dat huis lieten zij tot kerk verbouwen. In 1692 werd dit volgens de annalen ‘klein en zeer duister’ kerkje verruild voor een ‘aardig klein kerkje’ met een bescheiden pastorie aan de Achterhaven.

Dit gebouw werd in 1737 tijdens een storm zozeer beschadigd, dat de gelovigen bij harde wind niet de kerk in durfden. Maar zoals altijd was de kas leeg, zodat een oplossing niet voorhanden was. Toevallig echter wilde het stadsbestuur, dat in het omstreeks 1400 gestichte Gasthuis van de  Heilige Geest aan de Voorhaven zetelde, van dit zeer in verval geraakte gebouw af. Men was bereid het pand aan de luthersen te verkopen. Maar zoals te verwachten was, had de lutherse gemeente de gevraagde koopsom niet, waarop de burgemeesters het geheel maar aan de kerk schonken. Met bovendien de toezegging dat er een toren op de kerk mocht worden gezet, iets wat voor niet gereformeerden een groot voorrecht betekende. Maar al had men nu de grond aan de Voorhaven voor niets gekregen, een kerkgebouw stond er daarmee natuurlijk nog niet. De Edamse kerkenraad deed wat zij in dit soort gevallen al vaker had toegepast en vroeg het Amsterdamse Consistorie (kerkeraad) om onder de gemeenteleden in Amsterdam, die zoals gezegd beter bij kas zaten, een collecte te mogen houden. Dat werd toegestaan. De opbrengst was voldoende om althans een groot deel van de kosten te betalen, zodat met de bouw kon worden begonnen.

(gebouwd in 1400 door Floris van Alcmade.)

Boven het natuurstenen deurportaal herinnert een rijmspreuk aan het oude Stadhuis en de dankbaarheid voor de welwillende medewerking van  de gemeente Edam bij de schenking van de grond:

Te smal

Om op de uitgaven te besparen wilde men gebruik maken van het bestek en de tekeningen die waren gebruikt voor de bouw van de lutherse kerk in Arnhem, die het jaar tevoren, gereed was gekomen. Maar men deed een vervelende ontdekking, het terrein aan de Voorhaven was net iets te smal. Weer ging er een verzoek naar het stadhuis, namelijk of men een stuk van de Gasthuissteeg, die van de Voorhaven naar de Nieuwehaven langs het Gasthuis liep, erbij kon krijgen. Ook nu waren de stadsvaders de lutheranen goedgezind. Uiteindelijk kwam in1740 de huidige zaalkerk gereed, weliswaar iets korter en soberder dan haar Arnhemse voorbeeld, maar toch met een imposante Lodewijk XIV gevel en de lutherse zwaan in de toplijst. Een jaar later kreeg de gemeente ook het tweede deel van de Gasthuissteeg (aan de Nieuwehaven achter het poortje naast het huidige terrein van de brandweerkazerne) voor de helft in bezit, zodat predikanten en kerkenraadsleden voortaan niet door het kerkgebouw hoefden te lopen om de consistoriekamer te bereiken.

Interieur

Het inwendige van de Lutherse kerk is een hoge ruimte die vrij sober is ingericht. De vloer is belegd met rode zandstenen plavuizen. het geveegde zand op de vloer is karakteristiek bij dit gebouw. Het korfbooggewelf geeft het gebouw een uitstekende akoestiek voor spreken en kamermuziek.
De eiken preekstoel heeft een rococo-ornament aan de onderzijde van het klankbord en een rugschot met zijvolanten. Het doophek met de koperen bogen is authentiek uit 1742.
Het orgel is in 1809 vervaardigd door Gideon Thomas Bätz uit Utrecht. De kast is in Lodewijk XVI stijl uitgevoerd.

<  terug naar kerken >